Geschiedenis:
De Argentijnse Dog/Dogo Argentino is oorspronkelijk een jachthond, maar hij is ook een goede gezinshond, mits met strenge, liefdevolle hand opgevoed. Dr. Antonio Nores Martinez begon in 1928 met het opstellen van een eerste rasstandaard. De Argentijnse Dog of Dogo Argentino is de nationale hond van Argentinië. Het ras ontstond pas in de jaren 20 en zijn schepper was Dr Antonio N. Martinez. Hij wilde een krachtige en moedige jachthond scheppen, die bovendien een goede waak- en familiehond was. De eisen die aan de hond werden gesteld waren hoog want het beoogde wild bestond uit wilde zwijnen, poema's en jaguars. Met de vechthond van Cordoba uit Spanje als uitgangspunt werd daarna de Duitse Dog ingekruist, evenals de Mastin De Los Pirineos, de Bordeaux Dog, de Boxer, de Bullterriër, de Pointer en de Ierse wolfshond.Het heeft natuurlijk lang geduurd om het ras te consolideren, maar in 1960 werd het uiteindelijk door de FCI erkend. De Argentijnse Dog is een typische éénmanshond en geen ras voor beginners. Hij is zijn gezin zeer trouw, en daarbij vriendelijk voor kinderen maar tegelijkertijd ook een scherpe waakhond. In Argentinië wordt hij nog steeds voor de jacht gebruikt.
Uiterlijk:
Algemene verschijning: het is een hond die lijkt op de Duitse Dog; hij is echter kleiner, minder elegant en heeft een korte, witte vacht.
Hoofd: bol-holrond, dat wil zeggen de schedel is bol zoals het bijterstype betaamt; de lijn van het gezicht en de snuit zijn hol, zoals dat hoort bij een reuktype. Het gezicht is even lang als de schedel; dat betekent dat de lijn die de twee wenkbrauwen verbindt, even ver is van de achterhoofdsknobbel als van de rand van de tandkassen van de bovenkaak. Als geheel moet de lijn van het gezicht enigszins opgebogen zijn. De schedel wordt gevormd door een massieve hersenpan, die bol is van voren naar achteren alsmede overdwars, door het reliëf van de kaakspieren en de nek. De achterhoofdsknobbel mag niet uitsteken, omdat de sterke nekspieren die volkomen vervagen; de nek is gewelfd.Neusspiegel diepzwart; wijde neusgaten.
Gebit: goed scharend; niet boven- of ondervoorbijtend; het is sterk, met goed ingezette en korte tanden.
Oren: hoog aangezet, staand of halfstaand.
Ogen: donker, overschaduwd door de oogleden, die van donkere of lichte randen zijn voorzien. Ze moeten ver van elkaar staan; de blik is levendig en schrander, maar tegelijkertijd ook met een opvallende hardheid.
Lippen: de lippenpartij moet goed droog zijn. Dus ze mogen niet hangen. Ze horen zwart gepigmenteerd te zijn. Occiput Deze mag niet uitsteken. Door de sterke halsspieren en banden is deze knobbel niet zichtbaar.
Hals: deze moet sterk en gebogen zijn, maar toch een bepaalde gratie vertonen. De keelhuid moet dik zijn en plooien hebben zoals bij de Mastiffs en Bulldogs en niet strakgetrokken, zoals bij de Bullterrier.
Borst: breed en diep. Het idee gevend, dat er grote longen aanwezig zijn. Het borstbeen moet voorbij de ellebogen komen.
Thorax: met veel volume. Van de zijkant gezien moet hij de ellebogen passeren.
Schoft: hoog geplaatst en sterk, met grote spierontwikkeling.
Wervelkolom: moet hoog zijn bij de schoft, schuin naar beneden lopen en bij de lendenpartij licht gewelfd zijn.
Lichaam: goede hoeking van schouder en opperarm, goed bespierde voorhand. De ruglijn helt licht van schoft naar staartaanzet. Krachtige botten, rechte en evenwijdige benen, goed bespierde dijen en krachtige lendenpartij. Matige hoeking van de achterhand.
Voorbenen: moeten recht en massief zijn, met korte en compacte tenen.
Achterhand: sterk gespierd en goed gehoekt. Voeten moeten compact zijn en mogen geen hubertusklauw hebben.
Staart: lang en grof, reikt tot de punt van de sprong. Wordt normaal hangend gedragen, maar bij beweging of arbeid iets hoger en wordt dan onafgebroken heen en weer bewogen.
Vacht: kort, hard en glanzend.
Kleur: wit.Gepigmenteerde vlekken op de huid zijn toegestaan.
Schofthoogte: 60-65 cm.
Gewicht: 40-45 kilo.
Karakter:
De Dogo Argentino is uiterst robuust, actief, energiek, behendig en moedig. Hij is rustig, kalm, aanhankelijk, gehoorzaam houdt van gezelschap en stelt het contact met zijn baas op prijs. Hij blaft bijna nooit. De Dogo Argentino kan agressief en dominant jegens soortgenoten zijn. Wanneer hij zijn territorium bewaakt, dwingt hij ontzag af. Hij heeft een consequente, maar zachte opvoeding nodig omdat het een gevoelige hond is.
Een goede Dogo Argentino behoort een sociaal en menslievend karakter te hebben.