Geschiedenis:
Engeland kent al een eeuwenoude jachttraditie waarbij de jacht op vossen deel uit maakt. Voor de vossenjacht werden honden gebruikt die het vossenspoor opzochten en vervolgens het spoor luidkeels gingen volgen. De jagers volgden de honden te paard en wisten zo soms na uren een vos te schieten. Het kwam geregeld voor dat een vos zich verstopte in zijn hol, zodat de honden hem niet te pakken konden krijgen. Op dat moment verscheen er voor dit specifieke probleem een gefokte terriër op het toneel. Deze terriër kon namelijk het vossenhol betreden dat soms wel meters onder de grond zit, zodra de terriër de vos had gevonden bleef hij deze net zo lang aanblaffen tot hij zijn hol verlaat. De terriërs die voor de jacht op de vos gebruikt werden , werden working terriërs genoemd. Ook de Fox Terrier behoorde tot deze groep honden.
Uiterlijk:
Algemene verschijning:
Een sterke, actieve, behendige en lenige werkende terriër, met een moedig karakter en een flexibel lichaam van middelmatige lengte. Zijn rappe gangwerk is recht en vast en past bij zijn levendige expressie. De vacht kan glad, broken-coated of ruw zijn.
Hoofd en Schedel:
De schedel moet vlak zijn en van middelmatige breedte, geleidelijk vernauwend naar de ogen, overgaand in een sterke snuit met zeer sterke kaken. De stop moet duidelijk zijn maar niet sterk geprononceerd. De lengte van stop tot neus moet iets korter zijn dan die van stop tot de achterhoofdsknobbel, de kaakspieren goed ontwikkeld. De neus moet zwart zijn.
Mond:
Goed ontwikkelde, sterke kaken met strak aangesloten, goed gepigmenteerde lippen en een schaargebit met sterke tanden.
Ogen:
Klein, donker en met een alerte expressie. De ogen mogen niet prominent zijn en de oogleden moeten goed aangesloten zijn. De oogranden moeten zwart gepigmenteerd zijn.
Oren:
Knopoor of hangend oor, stevig en zeer beweeglijk.
Hals:
Sterk en droog, geschikt om het hoofd goed in balans te dragen.
Lichaam:
Borst eerder diep dan breed, met voldoende afstand tot de grond en de onderkant van de borst bevind zich qua hoogte in het midden tussen de grond en de schoft. Het lichaam iets langer dan hoog, zo gemeten dat de afstand van schoft tot staartaanzet iets langer is dan de afstand van schoft tot de grond. De rug is recht. Ribben vrij horizontaal vanaf de ruggengraat, vlakker wordend aan de zijden, zodat de omvang van de borstkas achter de ellebogen omspannen kan worden door twee handen, ongeveer 40-43 cm. De lendenen moeten kort, sterk en goed gespierd zijn.
Voorhand:
Schouders goed schuinliggend en niet zwaar bespierd. Voorbenen recht van schouder tot de tenen, zowel van voren als van opzij gezien, en met voldoende lengte van de opperarm, zodat de ellebogen onder het lichaam staan. De voorborst is duidelijk zichtbaar.
Achterhand:
Sterk en gespierd, goed in balans met de schouder, achterbenen parallel indien van achteren bezien de hond vrij staat. Goede kniehoeking en lage hak.
Staart:
Mag in rust hangen. In beweging moet de staart rechtop staan en indien gecoupeerd ligt de punt van de staart op gelijke hoogte met de oren. (NB Sinds september 2001 is het couperen van de staart in Nederland niet meer toegestaan)
Voeten:
Rond, hard met stevige zolen, niet groot, tenen middelmatig gebogen, in- noch uitdraaiend.
Gangwerk:
Recht, vast, vrij en levendig.
Vacht:
Mag gladharig, broken-coated of ruwharig zijn. De vacht dient weerbestendig te zijn. Bij voorkeur niet zichtbaar getrimd.
Kleur:
Wit moet overheersen, met zwarte of tankleurige aftekeningen. De tankleurige aftekeningen kunnen van de lichtste tot de warmste tankleur (kastanje) zijn. De aftekeningen zijn bij voorkeur beperkt tot het hoofd en de staartaanzet.
Grootte: Ideaal is 25 cm tot 30 cm in hoogte.
Fouten:
# Elke afwijking van de hiervoor genoemde punten zou als fout aangemerkt moeten worden en de ernst waarmee de fout moet worden beschouwd, dient in verhouding te staan tot de mate van de fout. De volgende fouten dienen in het bijzonder te worden afgekeurd: Het ontbreken van het ware terrierkarakter
# Traag of onregelmatig gangwerk.
# Foutief gebit.
# Het ontbreken van een goede verhouding, d.w.z. het overdreven aanwezig zijn van enig kenmerk.
Karakter:
De Jack Russell Terriër is dol op spelletjes en is gezond en sterk. Dankzij deze eigenschappen is de hond spelenderwijs te leren wat er van hem verlangd wordt.Zijn kracht, goede neus, uithoudingsvermogen en intelligentie zijn fameus.
Binnenshuis is het een gezellige hond, die lekker gezellig op schoot wil zitten of er gewoon bij wil zijn. Zij zijn zeer trouw aan hun familie.
Buiten is de Jack Russell Terriër een echte jachthond. Ze zijn dan ook ontzettend actief. Een gezonde Jack Russell, in goede conditie, is nagenoeg onvermoeibaar. In bijvoorbeeld Flyball of Behendigheid zijn deze hondjes dan ook zeer fanatiek.